Jakob Lorber (1800-1864) 'Schrijfknecht van God'
Vanaf zijn 40e tot zijn dood in 1864 schreef musicus en componist Lorber zo ongeveer onafgebroken door aan een oeuvre van zo'n 10.000 bladzijden, hem ingegeven, zei hij, door Jezus en allerlei geesten en engelen. Zijn werk werd in vele talen vertaald en uitgegeven. Vanaf 1982 begon een Nederlandse Jakob Lorberstichting zijn werk in het Nederlands te vertalen. (Oudere nederlandse vertalingen kon ik niet vinden). Lorber schreef o.a. een uitvoerige levensbeschrijving van Jezus (10 delen) maar ook vier boeken over leven na de dood. Zo beschrijft hij bijvoorbeeld in 'Over de drempel van de dood' de ervaringen van een aantal gestorvenen in het hiernamaals. Ze lijken vooral bedoeld om de lezer te waarschuwen en op te roepen tot een onberispelijk leven. Zijn werk wordt nog altijd gelezen en verspreid - persoonlijk vind ik het nogal saai en zwartgallig.
Over de drempel van de dood
In de inleiding vertelt de uitgever: 'De inhoud van dit boekje werd in 1847 aan de Oostenrijkse mysticus Jakob Lorber door het innerlijke woord gedicteerd. Het behandelt het lichamelijke sterven van verschillend karakters en hun ontwaken en voortleven in de wereld aan gene zijde. Om de hierin beschreven lotgevallen van de gestorven zielen goed te begrijpen moet men weten dat de mensenziel, wanneer zij in haar aardse leven de volle geestelijke wedergeboorte nog niet heeft bereikt, na de dood in de wereld van de geest een verder rijpingsproces moet doormaken. Over deze ontwikkelingsweg na de dood is nog altijd weinig bekend, omdat iedere ziel in eerste instantie in een andere wereld terechtkomt, een wereld die overeenkomt met de innerlijke toestand van die ziel op dat moment. Men kan zeggen: zoals de boom valt zo ligt hij! Aan gene zijde is de ziel -wat haar gedachten, gevoelens, begeerten, neigingen, kennis en voorstellingen betreft -in het begin alleen aangewezen op dat wat zij uit haar voormalige aardse leven heeft meegebracht.
De toestand van de overgegane zielen, die de wereld achter zich hebben gelaten en niet meer over stoffelijke zintuigen beschikken, kan ogenschijnlijk als een 'rusten' en 'slapen' aangeduid worden. Hun gedachten-, gevoels en driftleven komt volledig overeen met het fantasieleven van onze dromen. Zoals onze ziel tijdens onze aardse, nachtelijke dromen met haar fantasie de meest uiteenlopende innerlijke en vaak zeer levendige droombelevingen en droombeelden schept, kan en doet zij dat ook in deze nieuwe toestand aan gene zijde, waarin zij van haar lichamelijk omhulsel bevrijd is.