U gebruikt een verouderde browser. Wij raden u aan een upgrade van uw browser uit te voeren naar de meest recente versie.

Engelenteksten in het Oude Testament

Jesaja , Jeremia, Klaagliederen:

 Het boek Jesaja lijkt het werk van twee of drie auteurs. Hoofdstuk 1-39 uit de tijd van de tweede helft van de achtste eeuw voor onze jaartelling. De hoofdstukken 36-39 gaan over koning Hizkia, die tekst is ongeveer gelijk aan 2 Koningen 18-20. Deuterojesaja bevat hoofdstuk 40-66, gedateerd in de zesde eeuw voor onze jaartelling. De profeet spreekt namens God, woorden die hij hoort in visioenen. 

In Jesaja is 2x sprake van een engel; 1x ‘seraf’ 1x ‘Cherub’ en 62x ‘Heer van de Hemelse machten’.

Jesaja 6: 1-13; het roepingsvisioen van de profeet; De enige tekst in Jesaja waar 'serafs' genoemd worden (zie ook 'De seraf'):

In het sterfjaar van koning Uzzia zag ik de Eeuwige, gezeten op een hoogverheven troon. De zoom van zijn mantel vulde de hele tempel. Boven hem stonden SERAFS. Elk van hen had zes vleugels, twee om het gezicht en twee om het onderlichaam te bedekken, en twee om mee te vliegen. Zij riepen elkaar toe: ‘Heilig, heilig, heilig is de Eeuwige van de hemelse machten. Heel de aarde is vervuld van zijn majesteit.’ Door het luide roepen schudden de deurpinnen in de dorpels, en de tempel vulde zich met rook. Ik schreeuwde het uit: ‘Wee mij! Ik moet zwijgen, want ik ben een mens met onreine lippen, en ik leef te midden van een volk dat onreine lippen heeft. En nu heb ik met eigen ogen de koning, de Heer van de HEMELSE MACHTEN, gezien.’

Toen nam een van de SERAFS met een tang een gloeiende kool van het altaar en vloog daarmee op mij af. Hij raakte mijn mond ermee aan en zei: ‘Nu zijn je lippen gereinigd. Je schuld is geweken, je zonden zijn tenietgedaan.’ Daarop hoorde ik de stem van de Eeuwige zeggen: ‘Wie zal ik sturen? Wie kan namens ons gaan?’ Ik antwoordde: ‘Hier ben ik, stuur mij.’ Toen zei hij: ‘Ga en profeteer het volgende tegen dit volk: “Luister goed, maar begrijpen zul je het niet; kijk goed, maar inzien zul je het niet.”  Maak het hart van het volk ongevoelig, stop hun oren toe, smeer hun ogen dicht. Dan kunnen ze met hun ogen niet zien, met hun oren niet luisteren, en tot hun hart zal het niet doordringen. Ze zullen niet naar mij terugkeren en geen herstel vinden.’ Ik vroeg: ‘Hoe lang, Heer?’ Hij antwoordde: ‘Totdat de steden en huizen geheel verlaten zijn en er geen mens meer woont, tot heel het land verwoest is, één grote woestenij. Totdat de Eeuwige de mensen heeft weggevoerd en er totale verlatenheid heerst in het land.  En als er nog een tiende deel achterblijft, dan gaat ook dat in vlammen op, zoals een eik of een terebint wordt geveld voor een vuur. Er blijft slechts een stronk over, en het zaad in die stronk is heilig.’

Jesaja 37: 14-17, God die op de cherubs troont:

Toen Hizkia de brief had gelezen die de boden hem overhandigd hadden, ging hij naar de tempel van de Eeuwige en legde de brief daar open voor hem neer. En hij bad tot de Eeuwige: ‘Eeuwige van de hemelse machten, God van Israël, u die op de CHERUBS troont, u alleen bent God van alle koninkrijken op aarde, u hebt de hemel en de aarde gemaakt. Leen mij uw oor, Eeuwige, en luister, open uw ogen en zie toe.

Jesaja 37: 36/38, waar alweer het verhaal van het verslagen leger van Assyrië verteld wordt:

Toen trok een ENGEL van de Eeuwige ten strijde en doodde in het kamp van de Assyriërs honderdvijfentachtigduizend man. De volgende ochtend zag men niets dan lijken liggen. Koning Sanherib van Assyrië brak het beleg op en keerde voorgoed terug naar zijn woonplaats Nineve.

Daar werd hij, terwijl hij neerknielde in de tempel van zijn god Nisroch, vermoord door zijn zonen Adrammelech en Sareser, die vervolgens naar Ararat wisten te ontkomen. Zijn zoon Esarhaddon volgde hem op.

 

Jesaja 63: 7-10:

Ik zalBrugge olv kerkBrugge olv kerk de liefde van de Eeuwige gedenken

en zijn roemrijke daden bezingen:

alles wat de Eeuwige voor ons heeft gedaan,

de goedheid die hij het volk van Israël bewees

in zijn ontferming en onbegrensde liefde.

Hij zei: ‘Natuurlijk, het is mijn volk!

Mijn kinderen zijn te vertrouwen.’

Daarom wilde hij hun redder zijn.

In al hun nood was ook hijzelf in nood:

niet een BODE of een ENGEL,

maar Hij heeft hen zelf gered.

In zijn liefde en mededogen heeft hij hen zelf verlost,

hij tilde hen op en heeft hen gedragen, alle jaren door.

Maar zij zijn in opstand gekomen

en hebben zijn heilige geest gekrenkt.

 

Jeremia werd als zoon van een priester rond 650 voor onze jaartelling geboren. Door de Babylonische overheersing die uitloopt op een ballingschap wordt hij gedwongen om naar Egypte te gaan. De biografische gegevens zijn waarschijnlijk opgetekend door zijn leerling Baruch. Al wordt God 82x aangeduid als 'de Heer van de Hemelse machten' komt het woord 'engel' verder niet voor.

Dat geldt ook voor Klaagliederen: deze liederen bevatten krachten over de val van Jeruzalem, in 586 voor onze jaartelling. 

Naar engelenteksten in Ezechiël >