Metatron, de jongste engel:
De engel Metatron wordt in de bijbel niet met name genoemd, maar geniet in de Joodse literatuur rond de bijbel wel grote bekendheid. Hij wordt niet alleen gezien als de grootste van alle engelen, maar hij is ook de jongste, vandaar zijn hemelse bijnaam 'jongeling'. Metatron, zo gaat het verhaal, is namelijk niet tegelijk met de andere engelen geschapen, maar is de man Henoch (Genesis 5), die niet stierf, maar door God werd weggenomen. Eenmaal in de hemel gearriveerd wordt hij getransformeerd tot engel. Het oude verhaal is te vinden in het boek ‘The Legends of the Jews’ van Louis Ginzberg:
‘Voordat Henoch kon worden toegelaten tot de dienst bij de Goddelijke troon, werden de poorten van wijsheid voor hem geopend, en de poorten van begrip en onderscheiding, van leven, vrede en de Shekinah, van kracht en macht, liefelijkheid en genade, van nederigheid en angst voor zonde. Door God uitgerust met buitengewone wijsheid, oordeel, kennis, leren, mededogendheid, liefde, vriendelijkheid, genade, nederigheid, kracht, macht, pracht, schoonheid, welgevormdheid en alle andere uitstekende kwaliteiten, meer dan de begiftiging van een van de hemelse wezens, ontving Henoch bovendien vele duizenden zegeningen van God, en zijn lengte en zijn breedte werden gelijk aan de hoogte en de breedte van de wereld, en zesendertig vleugels waren aan zijn lichaam bevestigd, rechts en links, elk zo groot als de wereld, en driehonderdvijfenzestigduizend ogen werden hem geschonken, elk schitterend als de zon. Een prachtige troon werd voor hem opgericht naast de poorten van het zevende hemelse paleis, en een heraut verkondigde in de hemelen over hem, die voortaan Metatron zou worden genoemd in de hemelse gewesten: "Ik heb Mijn dienaar Metatron aangesteld als prins en opperhoofd over alle prinsen in Mijn rijk, met uitzondering van de acht aartsengelen en verheven prinsen die Mijn naam dragen. Welke engel ook een verzoek heeft aan mij, zal voor Metatron verschijnen, en wat hij op mijn verzoek zal bevelen, daar moet u naar luisteren en het doen, want de vorst van wijsheid en de vorst van begrip staan ten dienste van hem, en zij zullen hem de wetenschappen van de hemellichamen en de aardse lichamen, de kennis van de huidige orde van de wereld en de kennis van de toekomstige orde van de wereld openbaren. Bovendien heb ik hem tot bewaker gemaakt van de schatten van de paleizen in de hemel 'Arabot’, en van de schatten van het leven die in de hoogste hemel zijn.
Uit liefde voor Henoch hulde God hem in een prachtig gewaad, waaraan elke vorm van licht in het bestaan was bevestigd, met een kroon glimmend met negenenveertig juwelen, waarvan de pracht alle delen van de zeven hemelen en de vier hoeken van de aarde omspande. In aanwezigheid van de hemelse familie zette Hij deze kroon op het hoofd van Henoch en noemde hem "de kleine Heer". Het draagt ook de letters waarmee hemel en aarde werden geschapen, en zeeën en rivieren, bergen en valleien, planeten en sterrenbeelden, bliksem en donder, sneeuw en hagel, storm en wervelwind – deze en ook alle dingen die nodig zijn in de wereld, en de mysteries van de schepping.
… Toen Henoch in Metatron werd veranderd, veranderde zijn lichaam in hemels vuur – zijn vlees werd vlam, zijn aderen vuur, zijn botten glinsterde kolen, het licht van zijn ogen hemelse helderheid, zijn oogbollen fakkels van vuur, zijn haar een uitwaaierende vlam, al zijn ledematen en organen brandende vonken en zijn geraamte een verterend vuur. Rechts van hem schitterden vlammen van vuur, links van hem brandden fakkels van vuur, en aan alle kanten werd hij omgeven door storm en wervelwind, orkaan en donder.’
Het visioen van God op zijn troon en Metatron als zijn plaatsvervanger werd waarschijnlijk sterk beïnvloed door de ervaringen van de Joden in de Babylonische ballingschap. Commentatoren hebben erop gewezen dat in teksten waarin God wordt afgebeeld als een soort keizer, omringd door zijn hof, Metatron de rol van grootvizier op zich neemt, met de engelen in de rol van de slaven en vrijen die zowel de keizerlijke familie als de ambtenarij in de oude wereld vormden. Er zijn inderdaad Byzantijnse mozaïeken die engelen tonen in de kleding van hoffunctionarissen. In 3 Henoch is Metatron een ‘Prins van de Goddelijke Tegenwoordigheid’ en Gods vice-regent die, net als God zelf, op een troon zit en een hemelse rechtbank voorzit. Die positie kennen wij vooral van Jezus:
De naam Metatron kent verschillende verklaringen, afhankelijk van de taal. Het Latijnse ‘Metator’ staat voor iemand die een weg bereidt, oorspronkelijk gebruikt voor een legerofficier die voor het leger uitreisde om alles in orde te maken. Het Griekse ‘metatroon’ betekent ‘de troon ernaast’. In 3 Henoch wordt gezegd dat hij vele namen heeft: ‘Ik heb zeventig namen, die overeenkomen met de zeventig naties van de wereld, en ze zijn allemaal gebaseerd op de naam van de Koning der koningen’.
Er is in de geschiedenis nauwelijks een grote engelen-rol die níet aan hem is toegeschreven. Omdat hij ooit zelf een mens was, wordt hij ook wel beschouwd als de ‘engel van de mensheid’.