De duivel, of 'gevallen engel'
In het oude testament is een enkele keer sprake van de 'duivel', in het Hebreeuws 'satan'. De naam betekent 'tegenspreker' of 'beschuldiger'. Die naam kan betrekking hebben op mensen, maar ook bijvoorbeeld op de slang in het paradijs. In het boek Job maakt deze satan deel uit van de hemelse hofhouding. Later werd er ook een link gelegd met een oude oosterse mythe van Lucifer, 'lichtbrenger', die in opstand kwam tegen God en in ongenade viel. Je kon dus, als engel, uit de hemel verbannen worden... Zo ontstaan er verhalen over groepen engelen die onder aanvoering van Lucifer of de duivel de kant kiezen van macht, en uit de hemel verbannen worden naar de duisternis van de hel.
Pas in nieuw-testamentische tijden blijkt satan te zijn uitgegroeid tot een invloedrijke heerser over kwade machten - ook aardse. Hier is ook de invloed uit het oude Perzische rijk zichtbaar, die een duidelijke verdeling kende tussen de goede, geestelijke krachten en de slechte, stoffelijke krachten. Bij de 'vernietigende engel' zagen we al, dat deze in de latere periode steeds meer 'duivelse' trekken krijgt. Er wordt een tegenstelling gecreëerd die daarvóór nog niet bestond. De duivel als 'gevallen engel' hielp om dit dualisme enigszins op te lossen. Zo is en blijft hij ondergeschikt aan God, en staat het stoffelijke niet tegenover het geestelijke, maar is het beide allereerst deel van Gods schepping.
Lucifer
De naam 'Lucifer' betekent letterlijk 'lichtbrenger' en komt uit het Latijn. Het is niet zozeer een eigennaam, als wel een verwijzing naar zijn functie. Omdat de naam oorspronkelijk beschrijvend was, wordt het ook wel gehecht aan een aantal andere gevallen engelen of soortgelijke figuren die de mens op een dwaalspoor brengen, zoals Azazael, Satanail, Samael en Iblis. In andere teksten wordt hij Mastema genoemd.
De verhalen over de gevallen Lucifer grijpen terug op één tekst uit het boek Jesaja, hoofdstuk 14:12. Daar roept Jesaja (NBV)
'O morgenster, zoon van de dageraad,
hoe diep ben je uit de hemel gevallen.'
De Hebreeuwse woorden 'Helel ben Sahar', later vertaald als 'Lucifer' betekenen 'heldere zoon van de ochtend' en sloegen ook op de planeet Venus in zijn verschijning als de morgenster. Nu werden planeten en engelen vaker met elkaar geassocieerd, maar hier is het een spottende bijnaam voor de vijand, koning Nebudkadnesar van Babylon. Jesaja profeteert hier zijn ondergang. Pas veel later kwam men met de uitleg dat het hier ging om een gevallen engel, Lucifer, die werd vereenzelvigd met Satan. Het zou zijn hoogmoed zijn geweest, waardoor hij in opstand kwam tegen God. Het steeds verder uitgesponnen verhaal van Lucifer/Satan en zijn leger gevallen engelen sprak duidelijk tot de verbeelding van mensen.
Bijbelse verwijzingen
In het nieuwe testament, in de brief van Judas (waarschijnlijk geschreven aan het einde van de eerste eeuw) vinden we voor het eerst een duidelijk spoor van de toen bekend veronderstelde verhalen over gevallen engelen:
Petrus 1:5-9: Ik wil u eraan herinneren – ook al weet u dit alles wel – dat de Heer zijn volk weliswaar voor eens en altijd uit Egypte heeft bevrijd, maar later allen die niet geloofden gedood heeft. Denk ook aan de engelen die hun oorspronkelijke positie ontrouw werden en de hun toegewezen plaats verlieten: tot het oordeel op de grote dag houdt hij hen met onverbreekbare boeien in de onderwereld gevangen. En herinner u ook Sodom en Gomorra en de naburige steden. Net als die engelen pleegden ze ontucht en liepen ze achter wezens aan die anders waren dan zijzelf, en nu liggen ze daar als afschrikwekkend voorbeeld, gestraft met een nooit dovend vuur.
In het apocriefe boek Henoch (rond 160) wordt verteld hoe hemelse 'wachters' in de begintijd naar de aarde gestuurd worden om de mensen te onderwijzen, maar gestraft worden als zij hen ook slechte dingen leren, zoals wapens en schilden vervaardigen, de waarde van goud en edelstenen bijbrengen, hen in magie en astrologie onderrichten en in de krijgskunst. De vrouwen leerden van de gevallen engelen zich op te maken, juwelen te dragen en hun wimpers te verven... De aldus mooi opgemaakte vrouwen baarden ook kinderen van deze, of soms ook weer een andere groep 'zonen van God', die opgroeiden tot 'reuzen', wezens die een tijdlang een waar schrikbewind voerden. Dit verhaal is terug te vinden in Genesis 6.
In de tweede brief van Paulus aan de Korintiërs (geschreven in het jaar 55), spreekt hij over een 'engel van satan' die hem kwelt, maar tegelijk lijkt het nog alsof God zelf hier de hand in had:
2 Kor.12:7 Om te verhinderen dat ik mezelf zou verheffen, werd mij een doorn in het vlees gestoken: ik word gekweld door een engel van Satan.
In het boek Openbaring (waarschijnlijk geschreven rond het jaar 90) staan een aantal apocalyptische visioenen beschreven, die aangeven hoe de kijk op de rol van het kwaad veranderd is:
Openb. 12:7-9 Toen brak er oorlog uit in de hemel. Michaël en zijn engelen bonden de strijd aan met de draak. De draak en zijn engelen boden tegenstand maar werden verslagen; sindsdien is er voor hen in de hemel geen plaats meer. De grote draak werd op de aarde gegooid. Hij is de slang van weleer, die duivel of satan wordt genoemd en die de hele wereld misleidt. Samen met zijn engelen werd hij op de aarde gegooid.
In het evangelie naar Johannes (8:44) zegt Jezus in een discussie met de farizeeërs:
'Uw vader is de duivel, en u doet maar al te graag wat uw vader wil. Hij is vanaf het begin een moordenaar geweest. Hij hoort niet bij de waarheid, omdat er geen waarheid in hem is. Wanneer hij liegt, spreekt hij zoals hij is: een aartsleugenaar, de vader van de leugen.'
Het blijft altijd een bange vraag hoever de macht van satan, de duivel, reikt. En in hoeverre de mens weerstand kan bieden. Meestal gaat men er van uit, dat duistere machten alleen maar openlijk invloed kunnen uitoefenen als mensen daar welwillend tegenover staan. Mochten ze zwak staan, dan kunnen ze altijd de hulp aanroepen van God, Jezus en de engelen. Zoals engelen de uitdrukking zijn van menselijke goedheid en hoop, is de naam van de duivel vooral verbonden met menselijke angst en machtsmisbruik. Dat zie je ook goed terug in de afbeeldingen door de eeuwen heen: de duivel en zijn helpers, de demonen, zijn in de kunst altijd groteske, angstaanjagende figuren.