Engelenteksten in het Oude Testament - de ´kleine profeten´ bevattende de boeken…
Hosea (1x),
Joel*,Amos*,Obadja*,Jona*,Micha*,Nahum*,Habakuk*,Sefanja*,Haggaï*, *NIET
Zacharia (20x), Maleachi (1x):
God aangesproken als ‘Heer der Hemelse Machten’:
Amos 9x – Micha 1x – Nahum 2x – Sefanja 2x - Haggaï 14x – Zacharia 52x – Maleachi 23x
De 12 ´kleine profeten´ (‘klein’ vanwege de geringe omvang van de boekjes) zijn gesteld in een zekere chronologische volgorde, hoewel men soms ook lette op de omvang van het boek. De tekst is ongeveer 300 vC vastgesteld, maar kent een (veel) langere ontstaansgeschiedenis. De oudste zou Amos (780 vC) zijn, via Hosea en Micha (750 vC), Sefanja, Nahum en Habakuk (650 vC) Maleachi en Zacharia (550 vC) Haggai en Obadja en Jona (520 vC) tot Joël (450 vC).
Hosea 12:4-6, over Jacob:
Al in de moederschoot heeft hij zijn broer beetgenomen, en in de kracht van zijn leven worstelde hij met God. Hij worstelde met een ENGEL en overwon; onder tranen smeekte hij hem om een gunst. In Betel vond God hem, daar sprak hij al tot ons. Hij is de Eeuwige, de God van de HEMELSE MACHTEN; Eeuwige is zijn naam!
------
Zacharia 1: 7 – 2: 9
Op de vierentwintigste dag van de elfde maand, de maand sebat, in het tweede regeringsjaar van Darius, richtte de Eeuwige zich tot de profeet Zacharia, de zoon van Berechja, de zoon van Iddo. Dit is zijn relaas.
Vannacht had ik een visioen. Ik zag een MAN op een voskleurig paard. Hij stond tussen de mirtestruiken aan de oever van het diepe water, en iets verderop stonden nog meer paarden: roodvossen, goudvossen en schimmels. Wat betekent dat, mijn heer?’ vroeg ik, en DE ENGEL die met mij sprak antwoordde: ‘Ik zal je laten zien wat dit betekent.’ De man die tussen de mirtestruiken stond zei: ‘Dit zijn de ruiters die de Eeuwige heeft gestuurd om de aarde te doorkruisen.’ De ruiters zeiden tegen de ENGEL van de Eeuwige, die tussen de mirtestruiken stond: ‘Wij hebben de hele aarde doorkruist. Overal is het vredig en stil.’ Toen riep de ENGEL van de Eeuwige uit: ‘Heer van de HEMELSE MACHTEN, hoe lang zal het nog duren voor u erbarmen toont met Jeruzalem en de steden van Juda, waarop u nu al zeventig jaar verbolgen bent?’ Daarop antwoordde de Eeuwige de ENGEL die met mij sprak met troostende en bemoedigende woorden, en de ENGEL droeg mij op te verkondigen: ‘Dit zegt de Heer van de hemelse machten: Brandend van liefde neem ik het op voor Jeruzalem en Sion, en ziedend van woede ben ik op de zelfgenoegzame volken. Ik had mijn toorn immers al weer laten varen, maar zij hebben mijn volk steeds harder aangepakt. Daarom – zegt de Eeuwige – keer ik vol erbarmen terug naar Jeruzalem. Mijn huis zal er worden herbouwd – spreekt de Heer van de hemelse machten – en met het meetlint in de hand zal een begin worden gemaakt met de wederopbouw van de stad.’ Verder moest ik verkondigen: ‘Dit zegt de Heer van de hemelse machten: Opnieuw zullen mijn steden overvloeien van voorspoed, opnieuw zal de Eeuwige Sion troosten, opnieuw zal hij Jeruzalem uitverkiezen.’
Weer sloeg ik mijn ogen op, en daar zag ik vier horens. Wat betekent dat?’ vroeg ik de ENGEL die met mij sprak, en hij antwoordde: ‘Dat zijn de horens die het volk van Juda, Israël en Jeruzalem uiteen hebben gedreven.’ Toen liet de Eeuwige mij vier smeden zien. ‘Wat komen die doen?’ vroeg ik, en hij antwoordde: ‘Met die horens hebben vreemde volken Juda uiteengedreven en zijn verzet gebroken, en nu zijn de smeden gekomen om die volken op te schrikken en de horens neer te slaan die ze hadden geheven om Juda mee uiteen te drijven.’
Weer sloeg ik mijn ogen op, en daar zag ik EEN MAN met een meetlint in zijn hand. Waar gaat u heen?’ vroeg ik, en hij antwoordde: ‘Ik ga opmeten hoe groot Jeruzalem moet worden.’ Toen verscheen de ENGEL die met mij sprak, en een andere ENGEL kwam hem tegemoet en zei: ‘Vlug, zeg tegen die jongeman dat Jeruzalem een open stad zal blijven, niet ommuurd, vanwege het grote aantal mensen en dieren dat er zal wonen. Ik zal zelf rondom de stad een muur van vuur zijn – spreekt de Eeuwige – en haar met mijn luister vullen.’
Zacharia 3 en 4:
Vervolgens liet hij me de hogepriester Jozua zien. Deze stond voor de ENGEL van de Eeuwige, met aan zijn rechterhand Satan, die tegen hem pleitte. De ENGEL van de Eeuwige zei tegen Satan: ‘De Eeuwige zal je het zwijgen opleggen. De Eeuwige, die Jeruzalem heeft uitverkozen, zal jou het zwijgen opleggen. Is deze Jozua niet een stuk zwartgeblakerd hout dat uit het vuur is weggerukt?’ Nu was Jozua in vuile kleren voor de ENGEL verschenen. Deze zei tegen degenen die voor hem stonden: ‘Trek hem die vuile kleren uit.’ En tegen Jozua zei hij: ‘Hierbij reinig ik je van alle schuld en kleed ik je in een feestelijk gewaad.’ Ik zei: ‘Ze zouden hem een nieuwe tulband moeten omdoen.’ Ze deden hem een nieuwe tulband om en kleedden hem aan in het bijzijn van de ENGEL van de Eeuwige.
De ENGEL verzekerde Jozua: ‘Dit zegt de Heer van de hemelse machten: Indien je mij gehoorzaamt en mijn voorschriften in acht neemt, indien je mijn tempel beheert en mijn voorhoven bewaakt, zal ik je opnemen in deze kring. Luister, hogepriester Jozua, jij en je priesters die voor je zitten en die in staat zijn om tekens uit te leggen. Ik zal mijn dienaar sturen, de telg aan de stam van David. Ik leg een steen voor je neer, Jozua, één enkele steen, waarop zeven ogen rusten. Ikzelf zal daarin een inscriptie graveren – spreekt de Heer van de HEMELSE MACHTEN – en in één enkele dag zal ik dit land reinigen van alle schuld. Op die dag – spreekt de Heer van de HEMELSE MACHTEN – zullen jullie elkaar uitnodigen onder de wijnrank en onder de vijgenboom.’
De ENGEL die met mij sprak kwam terug en wekte mij zoals je iemand wekt uit een diepe slaap. ‘Wat zie je?’ vroeg hij, en ik antwoordde: ‘Ik zie een lampenstandaard die helemaal van goud is, met een schaal erop, en op die schaal zijn zeven lampen bevestigd, zeven lampen met elk zeven tuitjes. Daarnaast staan twee olijfbomen, één rechts en één links van de schaal. Wat betekent dat, mijn heer?’ ‘Weet je niet wat dat betekent?’ vroeg de ENGEL die met mij sprak, en ik antwoordde: ‘Nee, heer.’ Toen zei hij: ‘Luister, dit zegt de Eeuwige over Zerubbabel: Niet door eigen kracht of macht zal hij slagen – zegt de Heer van de HEMELSE MACHTEN – maar met de hulp van mijn geest. Voor Zerubbabel verandert zelfs de hoogste berg in een vlakte; onder luid gejuich zal hij de gevelsteen aandragen.’ Daarna richtte de Eeuwige zich tot mij met de verzekering: ‘Zerubbabel zal deze tempel eigenhandig voltooien, zoals hij hem eigenhandig heeft gegrondvest.’ Dan zullen jullie inzien dat de Heer van de HEMELSE MACHTEN mij naar jullie gezonden heeft. Ook al hadden jullie in het begin geen vertrouwen in het werk, de ogen van de Eeuwige zullen met welgevallen rusten op de gegraveerde steen in de handen van Zerubbabel. Die zeven lampen zijn de ogen van de Eeuwige, die over de hele aarde rondgaan.
Vervolgens vroeg ik aan de ENGEL: ‘En die twee olijfbomen links en rechts van de lampenstandaard, wat betekenen die?’ En ik voegde eraan toe: ‘Wat betekenen die twee olijftakken waaruit door twee gouden buisjes de gouden olie vloeit?’ ‘Weet je dat niet?’ vroeg hij. ‘Nee, heer,’ antwoordde ik, en hij zei: ‘Dat zijn de twee gezalfden, die naast de Heer van de hele aarde staan.’
Zacharia 5:5 – 6-5:
Weer verscheen de ENGEL die met mij sprak. Hij zei tegen me: ‘Sla je ogen op en kijk wat daar te voorschijn komt.’ ‘Wat is dat?’ vroeg ik, en hij antwoordde: ‘Dat is een meelvat; daarop houdt heel het land zijn blik gericht.’ En kijk, daar ging het loden deksel open en in het vat zat een vrouw. ‘Dit is de verdorvenheid,’ zei hij, en hij duwde haar terug op de bodem van het vat en sloot het loden deksel. Weer sloeg ik mijn ogen op, en daar zag ik twee vrouwen komen aanzweven met de wind in hun vleugels; ze hadden vleugels als van een ooievaar. Ze pakten het vat op en namen het met zich mee, hoog de lucht in. Ik vroeg aan de ENGEL die met mij sprak: ‘Waar brengen ze het naartoe?’ Hij antwoordde: ‘Ze gaan er in Sinear een tempel voor bouwen, en wanneer die klaar is, wordt het daar op een voetstuk gezet.’
Opnieuw sloeg ik mijn ogen op, en daar zag ik vier wagens tussen twee bergen vandaan komen. Die bergen waren van koper. Voor de eerste wagen waren voskleurige paarden gespannen, voor de tweede zwarte, voor de derde witte en voor de vierde gevlekte. Het waren sterke paarden. Ik vroeg aan de ENGEL die met mij sprak: ‘Wat betekent dat, mijn heer?’ Hij antwoordde: ‘Dat zijn de vier winden van de hemel, die uitrijden nadat ze hun opwachting hebben gemaakt bij de Heer van de hele aarde.
Zacharia 12: 7, 8
Eerst zal de Eeuwige de dorpen van Juda de overwinning schenken, opdat de roem van het huis van David en van de inwoners van Jeruzalem niet groter zal zijn dan die van de Judeeërs. Maar de Eeuwige zal tegelijkertijd de inwoners van Jeruzalem steunen: de zwakste onder hen zal op die dag zo sterk zijn als David en het huis van David zal hen leiden alsof God zelf hen leidde, alsof er een ENGEL van de Eeuwige voor hen uit ging.
-------
Maleachi 3: 1
Let op, ik zal mijn bode zenden; hij zal de weg voor mij effenen. Opeens zal hij naar zijn tempel komen, de Eeuwige naar wie jullie uitzien, de ENGEL van het verbond naar wie jullie verlangen. Komen zal hij – zegt de Heer van de hemelse machten.
Naar teksten in het Nieuwe Testament >