Bijbelteksten over engelen
in de brieven van het Nieuwe Testament:
In het 'nieuwe testament' staan na de verhalen over het leven van Jezus en het begin van de kerk (Handelingen) nog een aantal brieven, geschreven door zijn leerlingen aan de eerste kerkgemeenschappen. Ook hier vinden we regelmatig (39x) een opmerking over ENGELEN.
In de brieven aan de Efeziërs, Filippenzen, 2 Timoteus, Titus, Filemon, Jakobus en de 3 brieven van Johannes worden ze niet genoemd.
Een mooi begin, van Paulus aan de gemeente in Rome:
Romeinen 8: 38, 39 Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven, ENGELEN noch machten noch krachten, heden noch toekomst, hoogte noch diepte, of wat er ook maar in de schepping is, ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die hij ons gegeven heeft in Christus Jezus, onze Heer.
In de twee brieven aan de gemeente in Korinte is Paulus flink aan het mopperen over alles wat daar fout gaat…
1 Korintiers 4:9 Maar volgens mij heeft God ons, apostelen, de laagste plaats toegewezen, alsof we ter dood veroordeeld zijn. We zijn voor heel de wereld, zowel voor ENGELEN als mensen, een schouwspel geworden.
Dat oordelen over de engelen lijkt een retorische overdrijving…
1 Korintiers 6: 1-3 Hoe durft u onderlinge rechtsgeschillen voor ongelovigen te brengen in plaats van voor de gelovigen! Weet u dan niet dat Gods heiligen over de wereld zullen oordelen? En als u over de wereld zult oordelen, zou u dan niet in staat zijn om te oordelen over de meest onbeduidende rechtsgeschillen? Weet u niet dat wij over ENGELEN zullen oordelen? Dan kunnen we dat toch zeker ook over alledaagse zaken?
Paulus gaat dreigen…
1 Korintiers 10 : 9-11 En laten we Christus niet tarten, zoals anderen deden (Paulus wijst terug naar verhalen uit het Oude Testament), want daardoor werden ze door slangen doodgebeten. En kom niet in opstand, zoals weer anderen deden, want daardoor werden ze door de doodsengel vernietigd. Wat hun overkomen is, moet ons tot voorbeeld strekken; het is geschreven om ons, voor wie de tijd ten einde loopt, te waarschuwen.
In de jonge christelijke gemeentes speelden vrouwen een belangrijke rol, dat leverde discussies op. Hier een voorbeeld hoe Paulus met merkwaardige argumenten komt om te ‘bewijzen’ dat vrouwen een sluier moesten dragen: wat hij precies bedoelt met ‘omwille van de engelen’ weten we niet, misschien was hij bang dat de vrouwen de engelen in verleiding zouden brengen?
1 Korintiers 11 : 7-15 Een man mag zijn hoofd niet bedekken omdat hij Gods beeld en luister is. De vrouw is echter de luister van de man. (De man is immers niet uit de vrouw voortgekomen, maar de vrouw uit de man; en de man is niet omwille van de vrouw geschapen, maar de vrouw omwille van de man.) Daarom, en omwille van de ENGELEN, moet een vrouw zeggenschap over haar hoofd hebben. Echter, in hun verbondenheid met de Eeuwige is de vrouw niets zonder de man, en ook de man niets zonder de vrouw. Want zoals de vrouw uit de man is voortgekomen, zo bestaat de man door de vrouw – en alles is ontstaan uit God. Oordeelt u daarom zelf. Is het gepast dat een vrouw met onbedekt hoofd tot God bidt? Leert de natuur zelf u niet dat lang haar een man te schande maakt, terwijl het een vrouw tot eer strekt? Het haar van de vrouw is haar gegeven om een hoofdbedekking te dragen.
1 Korintiers 13: 1 Al sprak ik de talen van alle mensen en die van de ENGELEN – had ik de liefde niet, ik zou niet meer zijn dan een dreunende gong of een schelle cimbaal.
Hier gaat Paulus opnieuw mopperen, en lijkt het bijna opnieuw een retorische overdrijving, die Satan die zich vermomt als engel van het licht… Nergens anders wordt dat beweerd. Toch is het deze tekst geweest die telkens weer gebruikt werd om het contact tussen mensen en engelen te ontmoedigen. Want je weet maar nooit…
2 Korintiers 11: 12-15 Ik zal mijn werk op dezelfde manier blijven doen om die apostelen de kans te ontnemen met hun gewichtigdoenerij dezelfde roem te oogsten als wij. Schijnapostelen zijn het, die zich door oneerlijk te werk te gaan voordoen als apostelen van Christus. Dat is ook geen wonder, want niemand minder dan Satan vermomt zich als een engel van het licht. Het ligt dus voor de hand dat ook zijn dienaren zich voordoen als dienaren van de gerechtigheid. Maar ze zullen krijgen wat ze verdienen.
Paulus spreekt hier in het voorbijgaan even over zijn ‘bijzondere openbaringen’… daar moeten zeker engelen bij te pas zijn gekomen. Blijkbaar was hij daar zelf niet bang voor… Hij weet en voelt ook duidelijk het verschil tussen een engel van God en één van Satan:
2 Korintiers 12 : 6, 7 En zelfs al zou ik hoog van mezelf willen opgeven, dan nog zou ik geen dwaas zijn, want ik zou de waarheid spreken. Maar ik zie ervan af, want ik wil worden beoordeeld op grond van wat men van mij hoort en ziet, niet op grond van de uitzonderlijke openbaringen die ik heb gekregen. Om te verhinderen dat ik mezelf zou verheffen, werd mij een doorn in het vlees gestoken: ik word gekweld door een ENGEL van Satan.
----
Galaten 1: 8 Wanneer iemand u iets verkondigt dat in strijd is met wat ik u verkondigd heb, al was ik het zelf of een ENGEL uit de hemel – vervloekt is hij!
Galaten 3: 19 Waarom dan toch de wet? De wet is later ingevoerd om ons bewust te maken van de zonde, in de tijd dat de nakomeling aan wie de belofte was gedaan nog komen moest. Ze werd door ENGELEN aan een bemiddelaar (Mozes) gegeven.
Galaten 4 : 13-15 Herinnert u zich niet de eerste keer dat ik u het evangelie heb verkondigd? Ik kwam bij u toen ik ziek was, en hoewel mijn ziekte u er alle aanleiding toe gaf, hebt u mij toch niet veracht of verstoten. U hebt mij in uw midden opgenomen als een ENGEL van God, als Christus Jezus zelf. Toen prees u zich gelukkig. Wat is daar nu nog van over?
------
Kolossenzen 2: 16-18 Laat niemand u iets voorschrijven op het gebied van eten en drinken of het vieren van feestdagen, nieuwe maan en sabbat. Dit alles is slechts een schaduw van wat komt – de werkelijkheid is Christus. Laat u niet veroordelen door mensen die opgaan in zelfvernedering en ENGELENVERERING, zich verdiepen in visioenen of zich laten voorstaan op eigen bedenksels.
------
1 Tessalonicenzen 3: 12, 13 Moge de Eeuwige uw liefde voor elkaar en ieder ander groter maken, zodat uw liefde even overvloedig wordt als onze liefde voor u. Moge de Eeuwige u door die liefde kracht geven, zodat u zuiver en heilig voor onze God en Vader zult staan wanneer onze Heer Jezus komt met al zijn ENGELEN. Amen.
Er wordt in de brieven zo nu en dan verwezen naar de laatste/jongste dag en het oordeel – daarin spelen engelen een rol, vandaar dat het onderwerp hier bij de engelenteksten vaak terugkomt:
1 Tessalonicenzen 4: 16-18 Wanneer het signaal gegeven wordt, de aartsengel zijn stem verheft en de bazuin van God weerklinkt, zal de Heer zelf uit de hemel neerdalen. Dan zullen eerst de doden die Christus toebehoren opstaan, en daarna zullen wij, die nog in leven zijn, samen met hen worden weggevoerd op de wolken en gaan we de Heer in de lucht tegemoet. Dan zullen we altijd bij hem zijn. Troost elkaar met deze woorden.
2 Tessalonicenzen 1 : 6-8 God is inderdaad rechtvaardig: hij zal uw onderdrukkers straffen met onderdrukking en u, die nu onderdrukt wordt, samen met ons van alle last bevrijden wanneer Jezus, de Heer, vanuit de hemel verschijnt. Dan komt hij in een vlammend vuur en omringd door ENGELEN, door wie hij zijn macht manifesteert; dan straft hij hen die God niet erkennen en het evangelie van onze Heer Jezus niet gehoorzamen.
1 Timoteus 3: 16 Ongetwijfeld is dit het grote mysterie van ons geloof:
Hij is geopenbaard in een sterfelijk lichaam,
in het gelijk gesteld door de Geest,
is verschenen aan de ENGELEN,
verkondigd onder de volken,
vond geloof in de wereld,
is opgenomen in majesteit.
1 Timoteus 5: 20, 21 Wie gezondigd hebben moet je in aanwezigheid van alle anderen terechtwijzen, zodat ook zij gewaarschuwd zijn. Ten overstaan van God, Christus Jezus en de uitverkoren ENGELEN roep ik je dringend op dit alles onbevooroordeeld en zonder enige partijdigheid in acht te nemen.
------
Hebreeën 1: 1-7 Op velerlei wijzen en langs velerlei wegen heeft God in het verleden tot de voorouders gesproken door de profeten, maar nu de tijd ten einde loopt heeft hij tot ons gesproken door zijn Zoon, die hij heeft aangewezen als enig erfgenaam en door wie hij de wereld heeft geschapen. In hem schittert Gods luister, hij is zijn evenbeeld, hij schraagt de schepping met zijn machtig woord; hij heeft, na de reiniging van de zonden te hebben voltrokken, plaatsgenomen aan de rechterzijde van Gods hemelse majesteit, ver verheven boven de ENGELEN omdat hij een eerbiedwaardiger naam heeft ontvangen dan zij. Tegen wie van de ENGELEN heeft God immers ooit gezegd: ‘Jij bent mijn zoon, ik heb je vandaag verwekt’? Of: ‘Ik zal een vader voor hem zijn, en hij voor mij een zoon’? Maar wanneer hij de eerstgeborene de wereld weer binnenleidt, zegt hij: ‘Laten al Gods ENGELEN hem eer bewijzen.’ Over de ENGELEN zegt hij: ‘Die zijn ENGELEN inzet als windvlagen, en zijn dienaren als een vlammend vuur.’
Hebreeën 1:13 Tegen wie van de ENGELEN heeft hij ooit gezegd: ‘Neem plaats aan mijn rechterhand, tot ik van je vijanden een bank voor je voeten heb gemaakt’? Zijn zij niet allen dienende geesten, uitgezonden om hen bij te staan die deel zullen krijgen aan de redding?
Hebreeën 2: 2 Want als het door ENGELEN gesproken woord al zo veel rechtskracht bezat dat op elke overtreding en ongehoorzaamheid een rechtmatige straf volgde, hoe zullen wij dan aan die straf ontkomen wanneer we geen acht slaan op de zoveel meer omvattende redding die begonnen is met de woorden van de Heer, en die voor ons bevestigd werd door hen die deze woorden hebben gehoord?
Hebreeën 2: 5-8 Welnu, de komende wereld, waarover wij hier spreken, heeft hij niet onder het gezag van ENGELEN gesteld. Veeleer geldt dit getuigenis, ooit door iemand afgelegd:
‘Wat is de mens dat u aan hem denkt,
het mensenkind dat u naar hem omziet?
U hebt hem voor korte tijd lager dan de ENGELEN geplaatst;
u hebt hem met eer en luister gekroond,
alles hebt u aan hem onderworpen.’
wel zien we dat Jezus – die voor korte tijd lager dan de ENGELEN geplaatst was opdat zijn dood door Gods genade iedereen ten goede zou komen – vanwege zijn lijden en dood nu met eer en luister gekroond is. Hebreeën 2:9
Hebreeën 2: 14-16 Omdat die kinderen mensen zijn van vlees en bloed, is de Zoon een mens geworden als zij om door zijn dood definitief af te rekenen met de heerser over de dood, de duivel, en zo allen te bevrijden die slaaf waren van hun levenslange angst voor de dood. Het moge duidelijk zijn: hij is niet begaan met het lot van ENGELEN, hij is begaan met het lot van de nakomelingen van Abraham.
Hebreeën 11 : 28 (over Mozes) Door zijn geloof liet hij het pesachfeest vieren, en de deurposten met bloed besprenkelen opdat de DOODSENGEL hun eerstgeborenen geen haar zou krenken.
Hebreeën 12 : 21-23 Zo schrikbarend was de verschijning dat Mozes uitriep: ‘Ik sidder van angst!’ Nee, u staat voor de Sionsberg, voor de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, en voor duizenden ENGELEN die in vreugde bijeen zijn.
Hebreeën 13: 1,2 Houd de onderlinge liefde in stand en houd de gastvrijheid in ere, want zo hebben sommigen zonder het te weten ENGELEN ontvangen.
1 Petrus 1: 12 nu is deze boodschap u verkondigd door hen die u het evangelie hebben gebracht, gedreven door de heilige Geest die vanuit de hemel werd gezonden. Het zijn geheimen waarin zelfs ENGELEN graag zouden doordringen.
1 Petrus 3: 21,22 De doop wast niet het vuil van uw lichaam, het is een vraag aan God om een zuiver geweten. Hierom kunt u vragen dankzij de opstanding van Jezus Christus, die de hemel is binnengegaan en nu aan Gods rechterhand zit, terwijl de ENGELEN, machten en krachten aan hem onderworpen zijn.
In twee wat latere brieven (2 Petrus en Judas) wordt gerefereerd aan verhalen die niet in de bijbel staan over de duivel en zijn helpers die gevangen zijn gezet in de onderwereld:
2 Petrus 1: 4 Immers, God heeft zelfs ENGELEN die gezondigd hadden niet gespaard maar hen in de Tartarus (het Griekse woord voor hel, onderwereld) geworpen. Daar, in de diepste duisternis, blijven ze opgesloten om hun vonnis af te wachten.
2 Petrus 2 : 10, 11 Hij (Jezus) straft vooral diegenen die zich, door onreine verlangens gedreven, overgeven aan schaamteloze losbandigheid en het gezag van de Eeuwige verachten. Overmoedig en arrogant als ze zijn, schrikken ze er niet voor terug hemelse machten te lasteren, terwijl zelfs ENGELEN, in kracht en macht toch hun meerderen, het niet aandurven om die machten namens de Eeuwige te beschuldigen en te veroordelen.
------
Judas 1: 5-10 Ik wil u eraan herinneren – ook al weet u dit alles wel – dat de Eeuwige zijn volk weliswaar voor eens en altijd uit Egypte heeft bevrijd, maar later allen die niet geloofden gedood heeft. Denk ook aan de ENGELEN die hun oorspronkelijke positie ontrouw werden en de hun toegewezen plaats verlieten: tot het oordeel op de grote dag houdt hij hen met onverbreekbare boeien in de onderwereld gevangen. En herinner u ook Sodom en Gomorra en de naburige steden. Net als die ENGELEN pleegden ze ontucht en liepen ze achter wezens aan die anders waren dan zijzelf, en nu liggen ze daar als afschrikwekkend voorbeeld, gestraft met een nooit dovend vuur. En toch doen deze zogenaamde zieners precies hetzelfde: ze bezoedelen hun lichaam, verwerpen het gezag van de Eeuwige en lasteren de HEMELSE MACHTEN. Zelfs de AARTSENGEL Michaël waagde het niet de duivel te beschuldigen en te veroordelen toen hij met hem twistte over het lichaam van Mozes. Hij zei alleen: ‘Moge de Eeuwige u straffen.’